logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Aanhangen pluimvee

Laatste update 22 oktober  2024

Er zijn verschillende werkwijzen bij het aanhangen van de kip, kuiken of eend mogelijk. Dit heeft te maken met de wijze van aanvoer naar de aanhangers (lopende band, carrousel of krat) en de wijze van verdoven.

Risico
Lichamelijke overbelasting in de vorm van tillen, duwen en trekken, repeterende handelingen en langdurig staan is een risicofactor voor de gezondheid van de medewerkers. Dat geldt ook voor stofblootstelling en blootstelling aan biologische agentia Ook een te hoog geluidsniveau en de onvoldoende verlichting kunnen leiden tot een risico.

Gezondheidsrisico's kunnen ook ontstaan als gevolg van werken onder ongunstige omstandigheden:
   - Lage temperatuur (winter); hoge temperatuur (zomer).
   - Tocht (verkeer ingestelde ventilatie)
   - Vocht (wasinstallaties en schoonmaakwerkzaamheden)

Eisen 
NB onderstaande 'wensen' op het gebied van geluid zijn bij een dagdosis van 85 dB(A) of hoger, verplichte ondedelen van de afweging welke maatregelen redelijkerwijs genomen moeten worden om de geluidsbelasting terug te dringen. Bij die afweging wordt de arbeidshygiënische strategie gevolgd. 

Eisen bij het aanhangen zijn:
•  Er is een adequate stofafzuiging, bv op de carrousel en de ruimte. Zie www.pakstofaan.nl.
•  Bij toepassing van een gasverdoofsysteem zijn er voorzieningen voor signalering van eventuele gassen in de werkruimte en is er, indien nodig, restgasafzuiging in de carrousel: gasdetectoren met alarmsysteem in de werkruimte. Zie voor voorschriften op het gebied van gasdetectie het onderwerp: Technische gassen in bedrijfsruimtes.
•  Voor de eisen betreffende repeterend werk wordt verwezen naar Repeterende handelingen.
•  Voor eisen m.b.t. geluid wordt verwezen naar Geluid.
•  Voor eisen m.b.t. daglicht en verlichting wordt verwezen naar Daglicht en verlichting.
•  Voor eisen m.b.t. ventilatie en luchtverversing wordt verwezen naar Binnenluchtkwaliteit en ventilatie.
•  De werkgever treft maatregelen om blootstelling aan koude te voorkomen volgens de richtlijn Werken onder koude omstandigheden.
•  De werkgever stelt doelmatig beschermende kleding en schoeisel beschikbaar passend bij koude omstandigheden. Zie ook (isolatie)kleding.
•  De werkgever treft maatregelen om blootstelling aan hitte te voorkomen volgens de richtlijn Werken onder warme omstandigheden.

Eisen bij het inademen van stof en biologische agentia:
Het inademen van stofdeeltjes die in de lucht zweven, kan leiden tot gezondheidsklachten. Agrarisch stof bestaat uit allerlei deeltjes, waaronder endotoxinen. Dat zijn celonderdelen van dode bacteriën.
Er bestaat geen grenswaarde voor agrarisch stof met biologische agentia of endotoxinen. Om toch de blootstelling aan biologische agentia in het stof te kunnen beoordelen is het RI&E- instrument biologische agentia in de pluimveeverwerkende industrie ontwikkeld.

Voor endotoxinen hanteert de sector het advies van de Gezondheidsraad van 90 EU (endotoxine units) per m3 als gezondheidskundige grenswaarde. Door aan deze norm te voldoen wordt ook de blootstelling aan agrarisch stof sterk teruggedrongen. De blootstelling aan inhaleerbaar stof met (mogelijk) endotoxinen wordt bij de aanhangers op een gedegen manier gemeten volgens de NEN norm: ‘NEN-EN 14031 Werkplekatmosfeer – meting van in de lucht aanwezige endotoxine’

Van werkgevers worden de volgende maatregelen verwacht:
•  Onderzoek bij leveranciers de mogelijkheid van het automatiseren van het aanhangen;
•  Stap –als dat nog niet wordt toegepast- over naar atmosferisch verdoven. Het zorgt voor een forse vermindering van de blootstelling aan stof en endotoxinen.
•  Als er nog geen gebruik wordt gemaakt van puntafzuiging, plaats dan adequate puntafzuiging. Bepaal in overleg met een deskundige het optimale aantal, de juiste kracht, en de juiste positionering van de puntafzuiging, alsmede een eventuele combinatie met:
   - aangeblazen lucht achter de werknemer, en/of;
   - ruimteafzuiging; Zie voor meer informatie de Goede praktijk: Afzuiging en ventilatie bij aanhang.
•  Houd de bestaande afzuiging in een goede conditie, ondermeer door te zorgen dat de buizen niet dicht slibben. Beoordeel periodiek de luchtsnelheid van de puntafzuiging, gemeten op de plaats waar het stof weggezogen dient te worden. Verbeter zo nodig de kwaliteit van de afzuiging, dit in overleg met een deskundige.
•  Als niet is aangetoond dat de blootstelling zo beperkt is dat gezondheidsschade is uitgesloten, verstrekt de werkgever aan de medewerkers die in een aanhangruimte werken ieder een geschikt ademhalingsbeschermingsmiddel. Kies in overleg met de ondernemingsraad en betrokken medewerkers voor de juiste middelen:
   - Een aangeblazen luchtkap met P2 filter verdient de voorkeur of;
   - Een halfgelaatsmasker, of;
   - Een goed aansluitend wegwerpmasker met uitademventiel. Maak daarbij een zorgvuldige keuze: Wegwerpmaskers met FFP3-kwaliteit bieden een betere bescherming maar geven vaak meer hinder voor de gebruiker dan FFP2 maskers. Stem de keuze voor een ademhalingsbeschermingsmiddel af op de aard, mate en duur van de blootstelling.
Wegwerpmaskers en halfgelaatsmaskers zijn overigens niet geschikt voor medewerkers met baarden of stoppels.
•  De werkgever verzorgt regelmatig instructies hoe deze ademhalings-beschermingsmiddelen te gebruiken, aan- en uit te doen, op te bergen e.d.
•  De werkgever verstrekt beschermbrillen om blootstelling aan biologische agentia van de ogen te voorkomen. Beschermbrillen zijn niet nodig als er een aangeblazen luchtkap wordt gedragen.
•  Bovenstaande maatregelen zijn niet nodig als de werkgever door middel van persoonlijke metingen kan aantonen dat met de bestaande voorzieningen de blootstelling zodanig is dat er geen gezondheidsschade optreedt. Bij deze metingen zal aangetoond moeten worden dat zowel de grenswaarde van inhaaleerbaar stof als voor endotoxinen niet worden overschreden.
De blootstelling aan endotoxinen wordt bij de aanhangers op een gedegen manier gemeten volgens de NEN norm: NEN-EN 14031 Werkplekatmosfeer – meting van in de lucht aanwezige endotoxine Meting van de blootstelling aan inhaleerbaar stof vindt plaats volgens NEN-EN 481 (voor deeltjes met een mediaan van de aerodynamische diameter van 100 micrometer).
 
Algemene eisen stof en biologische agentia:
•  De werkgever verstrekt handschoenen om huidblootstelling aan biologische  agentia te voorkomen.
•  De mouwen van de werkkleding dienen de armen geheel te bedekken.
•  Bij extreme verontreiniging van de werkkleding en bij onbedekte huid verstrekt de werkgever overmouwen en schorten en geeft instructies hoe deze te gebruiken.
•  De werknemer is verplicht om de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Zie ook verplichtingen van de werknemers.
•  De werkgever geeft informatie over het gebruik, aanbieden en voorlichting over persoonlijke beschermingsmiddelen.
•  Er is een adequaat persoonlijke hygiëneprotocol opgesteld, dat mede gericht is op de bescherming van de werknemer.
•  Maak, als er bij het aanhangen gebruik wordt gemaakt van uitzendkrachten, goede afspraken met het uitzendbureau over de vereiste beschermingsmiddelen en de benodigde instructies.
•   Zie verder de algemene voorschriften in de Richtlijnen: Binnenluchtkwaliteit en ventilatie en Aanpak biologische agentia

Wensen
•  Eenzijdige fysieke belasting wordt voorkomen.
•  Ergonomisch goed ontworpen aanhang werkplek, waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot het gebruik van een zit/sta-hulp en/of individueel in hoogte verstelbare stavlonders.
•  Door het scheiden van ruimtes worden overige werknemers niet onnodig blootgesteld aan biologische agentia als gevolg van het aanhangen van pluimvee. Ook door het fysiek scheiden van de aanhangwerkzaamheden en de werkzaamheden in de aanvoerhal (containerwasinsstallatie en schoonmaken vrachtwagens) worden de werknemers niet onnodig blootgesteld aan vocht. Zie ook Scheiding werkzaamheden.
•  Ongunstige tilsituaties zoveel mogelijk vermijden.
•  Kies bij gebruik van blauw licht een zo hoog mogelijke golflengte zo dicht mogelijk bij de 500 nm. En kies lampen die zijn voorzien van een "frosted buis"' waardoor er geen direct zicht is op de ledlampen.
•  Breng zo mogelijk een scheiding aan tussen de aanvoer en de aanhang.  
• Maak bij voorkeur gebruik van atmosferisch verdoven in plaats van elektrisch verdoven;
• Onderzoek, zeker bij renovatie of nieuwbouw, de mogelijkheid om delen van kettingbanen voor en ná de aanhangcarrousel af te schermen van de werkplekken bij van het aanhangen en zo de geluidsblootstelling te verminderen. Pas haalbare opties toe.
• Plaats de aanhangcarrousel geheel afgeschermd van naastgelegen activiteiten en breng aan de hogere delen van wanden een geluidsabsorberend materiaal aan (zie ook Geluidsabsorberende muren, plafonds en baffles).

Zie ook
Werken onder koude omstandigheden
(Isolatie)kleding
Werken onder warme omstandigheden
Binnenluchtkwaliteit en ventilatie
Daglicht en verlichting
Geluid
RI&E biologische agentia