Aanpak MachineveiligheidLaatste update 21 oktober 2024 Aanpak Machineveiligheid Arbeidsmiddelen zijn machines, gereedschappen en hulpmiddelen. Dus van snijlijn tot pompwagen en van hogedrukspuit tot heftruck, het zijn allemaal voorbeelden van arbeidsmiddelen. Het ontwerp, de plaatsing en de omgeving dienen veilig te zijn. Zij moeten zodanig zijn geplaatst of ingericht in alle gebruiksfasen (ook onderhoud en schoonmaak) gevaren zijn voorkomen. Dat betekent o.a. dat er noodstop en werkschakelaars moeten zijn op elektrische machines. Naast veiligheidsaspecten dient aandacht besteed te worden aan ergonomische aspecten. Denk daarbij aan aspecten als optimale werkhoogte, de reikwijdte, voet- en beenruimte, bedieningsgemak en bereikbaarheid bedieningsmiddelen en voldoende vrije werkruimte rondom een machine. Om veilig te kunnen werken met de arbeidsmiddelen is ook regelmatig onderhoud en een periodieke keuring noodzakelijk.
Risico's
De risico's hangen af van het arbeidsmiddel zelf en de manier waarop het wordt gebruikt. De voornaamste risico's zijn:
- Vallen of struikelen - Knellen of pletten - Snijden - Meegetrokken of gegrepen worden - Getroffen worden door vallende of wegschietende voorwerpen - Vallen van hoogte - Doorboord of gestoken worden - Schaven of schuren - Geraakt worden door een vloeistofstraal onder hoge druk - Geraakt worden door slingerende delen - Aanrijding of botsing - Verbranding - Elektrocutie - Blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus
Eisen
Eisen bij de aanschaf van een machine zijn: CE-markering
• Vóór de ingebruikname van een nieuwe machine vindt een risicobeoordeling plaats. De
werkgever schakelt daarvoor deskundige werknemers in en/of een externe veiligheidskundige. Dat geldt ook als er beheersmaatregelen moeten worden aangepast als gevolg van incidenten of ongevallen, toetsing van de maatregelen, of opgedane ervaringen.
• Zo’n risicobeoordeling vindt ook plaats voor machines die niet eerder zijn beoordeeld en wordt voor alle beoordeelde machines na uiterlijk 5 jaar herhaald. Die herhaling is niet vereist als het bedrijf de risico’s van tussentijdse wijzigingen steeds heeft beoordeeld middels een ‘management of change-procedure’ en als bovendien bij periodieke inspecties en bij gepland onderhoud ook steeds de machineveiligheidsaspecten aantoonbaar zijn beoordeeld.
Als onderdeel van de Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) zal ook de veiligheid van alle machines zorgvuldig beoordeeld dienen te worden. Deze zogeheten verdiepende machine-RI&E dient minstens een zelfde frequentie te hebben als de RI&E zelf en dient door een deskundige te worden uitgevoerd. Klik hier voor een checklist voor de machine-RI&E.
Het uitvoeren van een Machine-RI&E bestaat uit de volgende stappen:
- Inventariseren van de arbeidsmiddelen
- Inventariseren van de gevaren bij de arbeidsmiddelen
- Inschatten van de risico's van deze gevaren
- Opstellen van maatregelen om het risico te reduceren
- Opstellen van plan van aanpak met maatregelen en termijnen
Het is noodzakelijk om regelmatig -met een vastgestelde frequentie- de veiligheid van de arbeidsmiddelen te controleren. Niet alleen tijdens het uitvoeren van de machine-RI&E. Zie ook de eisen voor de keuring van arbeidsmiddelen.
- Arbeidsmiddelen zelf moeten zodanig zijn geplaatst of ingericht dat gevaren door een verkeerde opstelling als omvallen, kantelen, oververhitting, brand, ontploffen, elektrocutie of getroffen worden door voorwerpen, vloeistoffen en gassen zijn voorkomen.
- Arbeidsmiddelen moeten buiten de looproutes van de medewerkers zijn geplaatst.
- Arbeidsmiddelen moeten een passend bedieningssysteem hebben waardoor het inwerking stellen van de machine uitsluitend kan gebeuren bij een opzettelijk verrichte handeling.
- Alle bewegende machineonderdelen die gevaar opleveren voor snijden, knellen en pletten dienen volledig te worden afgeschermd of van een zodanige beveiliging te worden voorzien dat gevaar voor snijden, knellen en pletten wordt voorkomen. Draaiende delen waarmee men toch in aanraking kan komen, dienen afgeschermd en beveiligd te zijn. Dit conform NEN-EN-ISO 13854:2019;
- Speciale aandacht is vereist voor afscherming van bewegende delen van machinelijnen. Daarvoor zijn diverse opties:
• een hekwerk om de gehele lijn waar medewerkers niet onderdoor kunnen of overheen kunnen klimmen (bv vanaf de grond tot 220 cm hoog). De toegangsdeuren moeten voorzien zijn van blokkeervoorziening (openen betekent dat de aandrijving van de bewegende delen onderbroken wordt) plus eventueel vergrendeling, als de gevaarlijke bewegingen niet tijdig tot stilstand komen).Met daarin geschakelde deurtjes waarbij de lijn stilvalt als die worden geopend;.
• door lichtschermen, die zo geplaatst zijn dat medewerkers er niet onderdoor, overheen of omheen kunnen zonder dat de lijn stil valt;
• door per machine afschermingen te plaatsen bij de bewegende delen, rekening houdend met de voorgeschreven veiligheidsafstanden.
NB. Het aanbrengen van lijnen op de grond met daarbij instructie aan medewerkers om die lijnen niet te passeren is dus absoluut onvoldoende om te beschermen tegen bewegende delen van machines.
- Zorg dat het verhelpen van storingen alleen op een veilige manier gebeurt:
• ofwel door de machine of lijn uit te schakelen en spanningsloos te maken (en zo nodig drukloos), en tevens ongewenste herinschakeling te voorkomen (zie hieronder LoToTo) ;
• of als bovenstaande werkwijze onmogelijk is om de storing te verhelpen: door de machine of transportsysteem op een lage, veilige snelheid te zetten, de ‘schoonmaakstand’, zodat deze tijdens het verhelpen van storingen op een traag tempo draait. Betrokken medewerkers dienen instructie te krijgen over veilig verhelpen van storingen bij de schoonmaakstand aan deze arbeidsmiddelen.
- Voor onderhoud, reparatie, schoonmaak of het omstellen van machines met bewegende delen is een Lock-out Tag-out Try-out (LoToTo) procedure van kracht die ervoor zorgt dat machines voorafgaand aan werkzaamheden op de juiste manier worden ontkoppeld. Een LoToTo-procedure voorkomt dat machines worden ingeschakeld terwijl er mensen er werkzaamheden in of aan uitvoeren. De kern van de procedure is dat de energiebron(nen) eerst zijn uitgeschakeld en daarna wordt voorkomen dat ze ongewenst weer ingeschakeld worden. Dat kan onder meer door een werkschakelaar te vergrendelen, bv met een hangslot, door een zekering te trekken of door een stekker te borgen. Alleen de medewerkers die aan de machine werken, kunnen de uitschakeling ongedaan maken. Voordat zij hun werkzaamheden starten moet bezien worden of het uitschakelen en isoleren van de machine(onderdelen) op de juiste manier heeft plaatsgevonden.
Zie toe dat na reparatie, schoonmaak, het omstellen en/of onderhoud de afschermingen weer worden teruggeplaatst voordat de werkzaamheden aanvangen. Overweeg de plaatsing van voorzieningen die de start van een machine onmogelijk maken zonder de afschermingen.
Het bedieningssysteem van de machine is veilig en voldoet aan Arbobesluit 7.13 en NEN-EN-ISO 13849-1: 2016, Deel 1. Enkele vereisten zijn:
- Een bedieningssysteem bevindt zich zoveel mogelijk buiten de gevaarlijke zone van het arbeidsmiddel
- Het inwerkingstellen van de band of baan kan alleen plaatsvinden door een opzettelijke handeling aan het bedieningssysteem.
- Er is een nulspanningsbeveiliging aangebracht die voorkomt dat in geval van stroomuitval de machinelijn na verloop van tijd automatisch weer gaat draaien. Nulspanningsbeveiliging is ook vereist bij losstaande (snij)machines die na het herstellen van stroomuitval gevaar op kunnen leveren.
- Bij opstart van elke machinelijn dient er een akoestisch signaal te klinken dat op alle betrokken werkplekken hoorbaar is. Tussen het signaal en de opstart is een vertraging ingebouwd, zodat de mensen zich zo nodig in veiligheid kunnen brengen.
- Werkschakelaars dienen in de onmiddellijke nabijheid van de machine of het toestel te zijn gesitueerd.
- Zorg dat bij werkschakelaars duidelijk is voor welke machine of voor welk deel van een lijn een werkschakelaar werkzaam is. Maak dat duidelijk door bv gebruik te maken van kleuren.
- De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010 en aan de Laagspanningsrichtlijn en de Machinerichtlijn en de onder de beide richtlijnen gesorteerde geharmoniseerde norm NEN-EN-IEC 60204-1: deel 1
- Spanningvoerende delen dienen te zijn voorzien van deugdelijke, doelmatige afscherming of omhulling.
- Deze afscherming of omhulling dient in goede staat te verkeren.
- De elektrische installatie dient in goede staat te verkeren. Het werken met elektriciteit is aan strikte regels gebonden welke globaal zijn omschreven in het Arbobesluit en uitgewerkt in NEN-bladen. De benodigde veiligheidsmaatregelen zijn afhankelijk van de gebruikte spanning.
- Bij laagspanningsinstallaties dient gewerkt te worden conform de voorschriften NEN 3140 'Veilig werken aan of in de omgeving van laagspanningsinstallaties'.
Bij hoogspanningsinstallaties zijn de regels stringenter. De noodzakelijk uit te voeren handelingen moeten schriftelijk worden vastgelegd in een schakelbrief. Op het gebied van personen en bevoegdheden gelden in het hoogspanningsgebied aparte normen.
- Schakel- en verdeelinrichtingen moeten gemakkelijk bereikbaar zijn. Aan de voorzijde van de schakel- en verdeelinrichting mogen geen obstakels of goederen aanwezig zijn. Door obstakels of goederen voor de schakel- en verdeelinrichting kan de monteur struikelen of vallen, waardoor het gevaar bestaat dat hij in aanraking komt met spanningvoerende delen. Ook kunnen obstakels hem in zijn bewegingen belemmeren, waardoor hij bijvoorbeeld zekeringen niet naar behoren kan trekken of plaatsen, waarbij kans bestaat op kortsluiting.
- Over de gehele lengte van de schakel- en verdeelinrichting moet een vrije ruimte aanwezig zijn overeenkomstig NEN 1010, bepaling 553.2.1.
- Deuren of deksels van schakel- en verdeelinrichtingen die direct aanraakbare spanningvoerende delen bevatten, dienen altijd afgesloten te zijn. Deze mogen slechts geopend worden door middel van een sleutel of speciaal gereedschap.
De noodstop voldoet aan NEN-EN-ISO 13850:2015 en NEN-EN-IEC 60204-1:2018 Deel 1. Enkele belangrijke vereisten zijn:
- De noodstop mag niet als alternatief voor afschermingen of andere beveiligingen worden gebruikt, alleen als extra beveiliging.
- De noodstop dient moet op elk moment door één handeling geactiveerd kunnen worden;
- De noodstop is vanaf de werkplek goed bereikbaar. Toevallige bediening wordt voorkomen.
- De noodstop is een drukknop (rood met gele achtergrond) Bij lange productielijnen zijn meerdere noodstops geplaatst, of een trekkoord. (In het laatste geval volg de diverse voorschriften in de NEN-norm over maximale uitrekking, afstand tussen kabel en voorwerp, en benodigde trekkracht).
- Na bediening moet de noodstop in de uitgeschakelde stand blijven staan. Voor het opheffen van de uitschakeling dienen twee handelingen te worden verricht:
• opheffen nooduitschakeling
• inschakelen machine
- De noodstop mag niet gebruikt worden als aan- of uitschakelaar.
- Een noodstoprelais moet aanwezig zijn om te kunnen garanderen dat de noodstop altijd werkt.
- Zorg bij een productielijn met meerdere noodstoppen dat duidelijk is welk deel van de lijn een noodstop kan stil leggen, bv door gekleurde markeringen op de vloer.
- Kabels en leidingen dienen deugdelijk te zijn bevestigd en/of ondersteund. De bevestigings- en ondersteuningsmiddelen dienen zodanig gekozen en gemonteerd te zijn, dat de kabels of leidingen niet hierdoor kunnen beschadigen.
- Kabels en leidingen dienen deugdelijk te worden ingevoerd, bijvoorbeeld door middel van een pakkingbus. De wijze van invoer of doorvoer dient beschadiging van de kabel of leiding te voorkomen.
- De isolatie van de kabels en leidingen dient in goede staat te verkeren zodat aanraking met spanningvoerende delen niet mogelijk is.
- De kabels en leidingen dienen zodanig te worden bevestigd en aangesloten dat zij deugdelijk zijn ontlast van krachten die door trekken of wringen kunnen ontstaan.
- Om overmatig gebruik van verlengleidingen te voorkomen, dienen voldoende doeltreffend geplaatste wandcontactdozen aanwezig te zijn. Dit geldt ook voor met een veilig gebruik van verplaatsbare elektrische toestellen en verplaatsbaar elektrisch materieel.
- Verplaatsbaar elektrisch handgereedschap dient dubbel geïsoleerd te zijn uitgevoerd óf;
- Geconstrueerd te zijn voor een wisselspanning lager dan 50 volt óf;
- Te zijn aangesloten op een beschermingstransformator of op een eindgroep die is beveiligd met een 30 mA aardlekschakelaar.
- Zorg dat arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur door toereikend onderhoud in een zodanige staat verkeren dat zich geen gevaren vormen.
- Bij een arbeidsmiddel is een bijbehorend onderhoudsboek aanwezig, of het arbeidsmiddel is opgenomen in een digitaal onderhoudssysteem.;
Resultaten van het onderhoud aan apparatuur/ machines en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen worden in het onderhoudsboek of onderhoudssysteem vastgelegd.
- Alle arbeidsmiddelen die gebruikt worden dienen periodiek gekeurd te worden. De frequentie van de keuringen hangt samen met de mate van het gebruik en de omstandigheden (vocht, slijtage, onderhoud, en dergelijke). Een en ander wordt vaak ook in onderhoudsschema’s aangegeven.
- De keuringsdatum wordt genoteerd in het onderhoudslogboek, onderhoudssysteem in een keuringsdossier of op het arbeidsmiddel door middel van een sticker.
- In alle gebruiksfasen van het arbeidsmiddel is ook een keuring nodig. Gebruiksfasen van de arbeidsmiddelen zijn: na installatie en voor ingebruikname (bijv. na montage), als middel onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechteringen (en weer tot gevaar leiden) en als zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die weer schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel.
- Keuringen moeten door een deskundig persoon worden uitgevoerd.
- De medewerker die keurt moet bekend zijn met het gebruik van het arbeidsmiddel, de gevaren ervan en de beoordelingscriteria. Ook moet de medewerker bekend zijn met fabrikantgerichte eisen en kunnen beschikken over het noodzakelijke meetgereedschap.
- Het bedrijf dient te beschikken over procedures / instructies veilig werken met arbeidsmiddelen t.a.v. bediening, reiniging, start en stop, noodstop en t.a.v. instellen, omstellen, onderhoud, reparatie, installeren.
- Geef -waar van toepassing- duidelijk aan dat werkzaamheden aan arbeidsmiddel slechts uitgevoerd worden wanneer middel is uitgeschakeld, drukloos of spanningsloos is gemaakt en hoe de LoToTo-procedure precies werkt.
- Een goede gebruiksaanwijzing of machine instructiekaart omdat deze informatie bevatten over veilig gebruik en onderhoud van de machine, over de benodigde instructie en opleiding en over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Medewerkers moeten in begrijpelijke vorm zijn voorgelicht over het doel, de werking, en het gebruik van de beveiligingen op apparatuur en machines (ook tijdens het schoonmaken, het plegen van onderhoud en reparaties).
- Veiligheidsinstructies zijn zoveel mogelijk gebaseerd op symbolen en zo weinig mogelijk op tekst, bijvoorbeeld d.m.v. machine instructiekaart.
- De gebruiksaanwijzing moet in begrijpelijke vorm ter kennisgeving van betrokken werknemers zijn gebracht.
- Indien gebruik of aanwezigheid van werknemers gevaren kan opleveren in verband met apparatuur en machines worden de werknemers door begrijpelijk schriftelijke bedieningsvoorschriften en veiligheidsinstructies hierop gewezen.
- Kinderen onder de 16 jaar mogen geen industrieel werk verrichten of bij/met machines werken
- Alle jongeren onder de 18 jaar mogen niet werken met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden, zoals seal-apparatuur en lasers;
- Jeugdige werknemers van 16 of 17 jaar mogen slechts onder deskundig toezicht een heftruck of elektrische palletwagen besturen. En uiteraard alleen als zij aan de in deze arbocatalogus genoemde opleidingseisen voldoen.
- 16- En 17-jarigen mogen alleen slachtwerkzaamheden uitvoeren onder direct toezicht van een ervaren medewerker/leidinggevende.
Zie ook
Goede praktijken
Met de digitale zelfinspectietool van de Nederlandse Arbeidsinspectie is het gezond en veilig werken in het bedrijf als het ware door de bril van een arbeidsinspecteur op meerdere punten te beoordelen.
|