logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Werkdrukonderzoek

 

laatste update september 2024

Werkdrukonderzoek
 
De werkgever is op grond van de Arbowet verplicht een beleid te voeren dat erop is gericht werknemers te beschermen tegen psychosociale arbeidsbelasting, waaronder werkdruk. In dat beleid neemt het werkdrukonderzoek een belangrijke plek in.

Risico
Als overmatige werkdruk niet goed in kaart wordt gebracht en aangepakt, kan het tot uitval leiden. Dat heeft grote nadelen voor de betrokken medewerkers, hun collega's en voor de werkgever.

Eisen
Werkdruk in de RI&E
Als onderdeel van de RI&E worden een aantal verschillende werkdrukbronnen beoordeeld die binnen de eigen organisatie van belang zijn. Denk daarbij aan:
•  de inhoud van het werk;
• de hoeveelheid werk;
• werktempo;
• werk- en rusttijden;
• contact met leidinggevenden, collega's en externen; 
• snelle personeelswisselingen en samenwerken met onervaren (tijdelijke) krachten; • ingrijpende gebeurtenissen, zoals ongevallen, agressie en geweld, en ongewenst gedrag.


De RI&E moet laten zien:
• welke groepen werknemers of functies risico lopen op een te hoge werkdruk;
• waar en wanneer dat risico zich vooral voordoet.

De werkgever dient als basis de Vragenlijst -ongewenste-omgangsvormen -en werkdruk  te gebruiken (of een vragenlijst met vergelijkbare kwaliteit.) Ook in de branche-RI&E van de sector Pluimveeverwerkende Industrie is een medewerkersvragenlijst opgenomen met vragen over werkdruk die bovenstaande zaken in kaart brengen. Daarnaast kunnen volgende bronnen gebruikt worden:        • informatie van de bedrijfsarts/arbodienst overziekteverzuimenklachten in verband met werkdruk;
resultaten van een recent medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO);
signalen van veelvuldig overwerk;
meldingen van de OR/PVT;
ongevallen, incidenten en ongewenst gedrag waarbij werkdruk een rol kan hebben gespeeld;
klachten van medewerkers;
verslagen van overleggen;
jaarverslagen bv van de Arbodienst;

Verdiepend werkdrukonderzoek

Als uit de RI&E blijkt dat de werkdruk een risico vormt in het bedrijf of in een bedrijfsonderdeel, dan dient de werkgever de werkdruk verder te onderzoeken, als 'verdiepend onderzoek' ofwel 'nadere inventarisatie' bij de RI&E. De resultaten van dit verdiepend onderzoek worden besproken met de medewerkers en vormen de basis voor een plan van aanpak om -waar aangetroffen- te hoge werkdruk tegen te gaan. Het is zaak om een gevalideerd instrument te gebruiken, bijvoorbeeld als onderdeel van een PAGO/PMO. Het is daarbij belangrijk dat medewerkers worden gestimuleerd om deel te nemen bijvoorbeeld door vooraf regelmatig voorlichting over het doel van het onderzoek te geven en over de vertrouwelijke manier hoe met de gegevens wordt omgegaan.

Instrumenten voor een verdiepend werkdrukonderzoek zijn met name te gebruiken in bedrijven waar een respons van enkele tientallen medewerkers haalbaar is.

Kleinere bedrijven kunnen besprekingen over werkdruk in teams aangaan. Als voorbereiding daarop kunnen medewerkers voor zichzelf een korte individuele vragenlijst invullen; bv de werkdrukvragen uit de Vragenlijst-ongewenste omgangsvormen-en-werkdruk. Vervolgens kan men gezamenlijk de belangrijkste resultaten en de te nemen maatregelen bespreken. Het is met het oog op een mogelijke vraag door Inspectie SZW verstandig om een schriftelijk verslag op hoofdlijnen van zo'n bespreking te bewaren.

Plan van aanpak
Het plan van aanpak moet doeltreffende maatregelen bevatten, die gericht zijn op het voorkomen en beheersen van te hoge werkdruk. Met daarbij aandacht aan korte én lange termijn maatregelen. Ook bevat het plan van aanpak een duidelijke planning voor de invoering van de maatregelen. Het is zaak dat zowel het management als het personeel (of hun vertegenwoordiging) het plan steunen. ZIe toe dat de maatregelen die in het plan van aanpak vermeld staan ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.

Evaluatie
Met een evaluatie beoordeelt de werkgever of het beleid nog past bij de situatie in uw bedrijf, en of de genomen maatregelen het gewenste effect hebben. Op basis van de evaluatie kan men maatregelen aanpassen, nieuwe maatregelen invoeren en opnieuw onderzoek doen.
Aanwijzingen van Inspectie SZW hierbij:
• evalueer de werkdrukmaatregelen kort na invoering;
•  evalueer uw beleid en maatregelen minimaal één keer per anderhalf jaar;
• blijkt uit de evaluatie dat de werkdruk nog steeds een risico vormt? Voer dan de cyclus - van RI&E tot evaluatie - opnieuw uit. Blijf dat doen zolang werkdruk een risico vormt in uw organisatie. 

Arbovoorlichting

Zoals artikel 2.15 lid 2 van het Arbobesluit voorschrijft, verzorgt de werkgever voorlichting en onderricht voor medewerkers die mogelijk blootstaan aan hoge werkdruk. Daarin staan de risico’s van werkdruk centraal en de maatregelen die er op gericht zijn de belasting te voorkomen of te verminderen. Deze voorlichting en onderricht maakt deel uit van het introductieprogramma voor nieuwe medewerkers en op basis van de RI&E wordt per bedrijf bepaald hoe vaak en in welke vorm de voorlichting en onderricht wordt herhaald.  Zie verder de richtlijn Voorlichting en onderricht.  

Zie ook
• Digitale brochure Wat is werkdruk (Nederlandse Arbeidsinspectie)  
Zelfinspectie werkdruk, een instrument om door de bril van inspectie SZW naar de werkdrukaanpak van uw bedrijf te kijken. Met ook praktische informatie over werkdrukaanpak.