logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Nieuwe medewerkers

Nieuwe medewerkers (laatste update: 05-01-2023)

 

Een nieuwe medewerker is een werknemer die nieuw is in het bedrijf, in het werk en/of de werkplek. Dit zijn nieuwe vaste medewerkers, flexwerkers en stagiairs, maar ook vaste medewerkers die andere werkzaamheden op een nieuwe werkplek krijgen. Veel flexwerkers zijn van buitenlandse afkomst, wat aandacht vraagt voor taal- en cultuurverschillen.

 

Risico

Ongevallen op het werk komen bij nieuwkomers veel meer voor dan bij ervaren medewerkers. Dit komt vooral door gebrek aan kennis en ervaring. Hierdoor herkennen nieuwkomers de risico’s minder goed en weten zij minder goed welke maatregelen zij moeten nemen.

 

Eisen voor het werken met nieuwe medewerkers zijn:

Zorg voor een zorgvuldige inschakeling van nieuwkomers gericht op veilig en gezond werken, waarin de volgende vijf maatregelen zijn verwerkt:

1. Zorg voor een doordachte werving en selectie:

Met als mogelijke onderdelen:

  • Stel vast welke concrete eisen gesteld worden aan de nieuwkomer;
  • Stel vast hoe kennis en vaardigheden van nieuwkomers gecheckt worden;
  • Stel vast welke afspraken nodig zijn rond werving en selectie. Denk hierbij aan:
    • wie (productie, HRM/P&O en inkoop) doet wat bij werving en selectie?
    • bij werving en selectie via uitzendbureaus: hoe wordt de keuze voor een bureau gemaakt? En hoe wordt vervolgens gezorgd dat de juiste uitzendkrachten binnenkomen? (Zie ook de richtlijn ‘Uitzendkrachten’)
    • bij instroom van jongeren:welke werkzaamheden mogen zij wettelijk uitvoeren? (Zie daarvoor de richtlijn: ‘Jongeren en stagiairs’)
    • bij instroom van stagiairs: welke scholen, welke opleiding, welke leerlingen, welk soort stage?

2. Zet nieuwkomers bewust in:

Maak een overzicht van taken en werkzaamheden die niet geschikt zijn voor nieuwkomers:

  • bij welke taken leidt onvoldoende ervaring tot een hoog risico op ongevallen?
  • bij welke taken is begeleiding en/of toezicht lastig uit te voeren?
  • bij welke taken leidt onvoldoende kennis van de voertaal tot slechte werkplekcommunicatie en daarmee tot onveiligheid?

3. Zorg voor een effectieve voorlichting en instructie:
(Zie ook de richtlijn ‘Voorlichting en onderricht’) 

Stel vast wie voorlichting en instructie aan de nieuwkomer geeft:

  • voorafgaand aan het werk (uitzendbureau/school)
  • op de eerste dag bij binnenkomst in het bedrijf
  • herhaling van de eerste-dag-informatie na enige tijd

Stel vast hoe de voorlichting en instructie over de risico’s op de werkplek zo specifiek mogelijk gemaakt wordt. Denk hierbij aan:

  • risico’s en maatregelen die specifiek zijn voor het bedrijf en de werkplek in het bijzonder
  • mondelinge- en schriftelijke voorlichting in concrete en herkenbare bewoordingen
  • instructie op de werkplek met praktische demonstratie en oefening

Houd daarbij rekening met medewerkers met een taalachterstand. Zie daarvoor de richtlijn ‘Taal en veiligheidsrisico's’.

Stel vast hoe gecheckt wordt of de voorlichting en instructie begrepen is. Denk hierbij aan:

  • het testen van de kennis en vaardigheid door de nieuwkomer de veilige werkwijze te laten demonstreren en/of te laten vertellen en voorbeelden te laten geven. Herkent de nieuwkomer de risico’s? Weet hij welke maatregelen hij moet nemen?
  • de nieuwkomer de eerste tijd te laten vergezellen door een ervaren medewerker. Deze toetst dan of de nieuwe medewerker de instructies voldoende heeft begrepen en het werk naar behoren uitoefent
  • aanvullend kan de kennis en vaardigheid met een schriftelijke toets worden beoordeeld

Zorg ook voor algemene voorlichting:

  • informeer de nieuwe medewerker over de algemene regels die gelden binnen het bedrijf: bedrijfsreglement, algemene veiligheidsprocedures en regels rond bedrijfshulpverlening, ziekmelding, klachten e.d.
  • laat de nieuwe medewerker kennis maken met andere medewerkers in de organisatie. In ieder geval de naaste collega’s, de leidinggevende, begeleider en andere aanspreekpunten voor vragen en/of problemen. Bijvoorbeeld in de vorm van een rondleiding het voorstellen en het bijwonen van werkoverleg.

4. Nieuwkomers begeleiden en opleiden

Stel vast hoe het begeleiden vorm krijgt. Denk daarbij aan:

  • benoem de kennis en vaardigheden die een begeleider/mentor/coach moet hebben. De rol vraagt om meer dan ervaring alleen. Selecteer begeleiders en rust hen toe (tijd, opleiding)
  • zorg dat binnen het bedrijf bekend is wie begeleiders zijn
  • beschrijf wat ‘het begeleiden van een nieuwkomer’ concreet betekent. Wat doet een begeleider? Wat mag een nieuwkomer van hem verwachten?
  • zorg dat nieuwkomers in hun beginperiode zichtbaar zijn bijv. door een afwijkende kleur van hun haarnetje
  • maak speciale afspraken over het begeleiden van een stagiair (Zie daarvoor de richtlijn: ‘Jongeren en stagiairs’)

Stel vast welke opleidingen de nieuwkomer eventueel nog nodig heeft om zijn kennis en vaardigheden op peil te brengen. Zoals:

  • vakopleidingen
  • opleidingen gericht op veilig en gezond werken
  • opleidingen voor het versterken van de taalvaardigheid

5. Zorg voor veilig en gezond werken in het hele bedrijf

Het spreekt voor zich dat de kans op ongevallen voor nieuwkomers kleiner is in een bedrijf dat zijn zaken op orde heeft als het gaat om veilig en gezond werken. Zorg mede daarom op grond van een gedegen RI&E voor veilige machines en werkwijzen, machine-instructiekaarten, toezicht, open communicatie e.d.

Met deze checklist kan je beoordelen of er in het bedrijf een goede aanpak is rondom veilig en gezond werken voor nieuwe medewerkers. 

Zie ook

De richtlijnen: