|
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE ARBEIDSMIDDELEN
|
|
Bedieningsorganen
|
1
|
Zijn de bedieningsorganen duidelijk zichtbaar, herkenbaar en waar nodig gemerkt?
|
|
|
|
|
2
|
Zijn de bedieningsorganen buiten de gevaarlijke zones geplaatst?
|
|
|
|
|
3
|
Is het bedieningssysteem zodanig ontworpen dat ook door een onopzettelijke handeling geen gevaar ontstaat?
|
|
|
|
|
4
|
Kan de bediener vanaf de hoofdbedieningspost de gevarenzone overzien?
|
|
|
|
|
5
|
Indien de bediener de gevarenzone niet kan overzien, wordt het inschakelen dan automatisch voorafgegaan door een akoestisch of visueel waarschuwingsteken?
|
|
|
|
|
6
|
Is er een (lock-out) procedure opgesteld die voorkomt dat de werkschakelaar wordt aangezet, terwijl er in of aan het arbeidsmiddel nog onderhoud-, afstel- of schoonmaakwerkzaamheden worden verricht?
|
|
|
|
|
7
|
Zijn de bedieningsorganen zodanig ontworpen dat storing of beschadiging niet leidt tot een gevaarlijke situatie?
|
|
|
|
|
8
|
Kan het arbeidsmiddel na een stilstand alleen door een opzettelijke handeling (opnieuw) in werking worden gesteld, ongeacht de reden van de stilstand?
|
|
|
|
|
9
|
Heeft het arbeidsmiddel een bedieningssysteem waarmee het op veilige wijze kan worden gestopt?
|
|
|
|
|
10
|
Kan het arbeidsmiddel of een gedeelte hiervan op iedere werkplek worden gestopt?
|
|
|
|
|
11
|
Heeft de stopopdracht voorrang op startopdrachten?
|
|
|
|
|
12
|
Wordt de energievoorziening van betrokken aandrijfmechanismen onderbroken bij stilstand van het arbeidsmiddel?
|
|
|
|
|
13
|
Zijn Is er een voldoende, goed functionerende en goed bereikbare noodstoppen aanwezig?
|
|
|
|
|
|
Beschermingen
|
14
|
Zijn er beveiligingsinrichtingen die het gevaar van vallende of wegschietende voorwerpen voorkomen?
|
|
|
|
|
15
|
Zijn er passende veiligheidsmaatregelen tegen uiteenspringen of breken van delen van het arbeidsmiddel?
|
|
|
|
|
16
|
Is het gevaar van aanraken of te dicht naderen van onderdelen met extreme temperaturen uitgesloten?
|
|
|
|
|
17
|
Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen gevaren van brand of oververhitting van dat arbeidsmiddel?
|
|
|
|
|
18
|
Zijn er maatregelen getroffen om zonder gevaar met vloeistoffen, dampen en gassen te kunnen werken?
|
|
|
|
|
19
|
Worden gevaarlijke vloeistoffen, dampen en stof bij de bron opgevangen en/of afgevoerd?
|
|
|
|
|
20
|
Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen gas-, stof- of dampontwikkeling?
|
|
|
|
|
21
|
Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen het vrijkomen van vloeistoffen of andere stoffen die in het arbeidsmiddel worden gebruikt of zijn opgeslagen?
|
|
|
|
|
22
|
Is het arbeidsmiddel zodanig ontworpen en gebouwd dat ontploffingsgevaar van het arbeidsmiddel of de gebruikte of erin opgeslagen stoffen is uitgesloten?
|
|
|
|
|
23
|
Zijn de bewegende delen zodanig ontworpen dat ze geen risico’s kunnen opleveren?
|
|
|
|
|
24
|
Indien er toch risicovolle bewegende delen aanwezig zijn, zijn deze dan goed afgeschermd of voorzien van beveiligingsinrichtingen?
|
|
|
|
|
25
|
Worden de gevaarlijke delen stilgezet voordat de gevaarlijke zones worden bereikt?
|
|
|
|
|
26
|
Zijn schermen en beveiligingsinrichtingen stevig uitgevoerd?
|
|
|
|
|
27
|
Is het uitgesloten dat schermen en beveiligingsinrichtingen een bijkomend gevaar worden?
|
|
|
|
|
28
|
Is het uitgesloten dat schermen en beveiligingsinrichtingen op eenvoudige wijze omzeild of buiten werking gesteld kunnen worden?
|
|
|
|
|
29
|
Zijn schermen en beveiligingsinrichtingen voldoende ver van de gevaarlijke zone verwijderd?
|
|
|
|
|
30
|
Is er ondanks de aanwezigheid van schermen en beveiligingsinrichtingen voldoende zicht op het verloop van het werk?
|
|
|
|
|
31
|
Maken de schermen en beveiligingsinrichtingen de noodzakelijke handelingen, vervanging van gereedschap of onderhoud zonder demontage mogelijk?
|
|
|
|
|
32
|
Is het gevaar van rechtstreeks of indirect contact met elektriciteit uitgesloten?
|
|
|
|
|
|
Algemene aspecten
|
33
|
Heeft het arbeidsmiddel voldoende stabiliteit, al dan niet door een bepaalde bevestiging?
|
|
|
|
|
34
|
Is voor goede verlichting gezorgd, ook voor inspecties aan de binnenzijde?
|
|
|
|
|
35
|
Zijn de alarmsignalen makkelijk waarneembaar en te begrijpen?
|
|
|
|
|
36
|
Wordt het arbeidsmiddel alleen gebruikt voor bewerkingen en onder omstandigheden waarvoor het geschikt is?
|
|
|
|
|
37
|
Kunnen de onderhoudswerkzaamheden zonder gevaar bij een stilstaand arbeidsmiddel worden uitgevoerd?
|
|
|
|
|
38
|
Zo niet, kunnen dan passende beveiligingsmaatregelen worden getroffen om de onderhoudswerkzaamheden veilig uit te voeren, zonodig buiten de gevarenzone?
|
|
|
|
|
39
|
Wordt het bij het arbeidsmiddel behorende onderhoudsboekje consequent bijgehouden?
|
|
|
|
|
40
|
Is het arbeidsmiddel voorzien van duidelijk identificeerbare inrichtingen waarmee het van zijn energiebronnen kan worden losgekoppeld?
|
|
|
|
|
41
|
Kan, na loskoppeling van energiebronnen, de herverbinding veilig worden uitgevoerd?
|
|
|
|
|
42
|
Indien er ondanks voorzieningen nog gevaren bestaan, wordt hiervoor gewaarschuwd door signalering of opschriften?
|
|
|
|
|
43
|
Kunnen de werknemers veilig alle plaatsen voor productie-, afstel-, en onderhoudswerkzaamheden bereiken?
|
|
|
|
|
|
Omgevingsfactoren
|
|
|
|
|
44
|
Is struikel-/kantelgevaar, bijvoorbeeld door een oneffen, gladde, of zachte bodem uitgesloten?
|
|
|
|
|
45
|
Kan het arbeidsmiddel bij alle weersomstandigheden veilig worden ingezet? (koude, hitte, regen, wind)
|
|
|
|
|
46
|
Is de veiligheid van eventueel aanwezige derden (bezoekers, aannemers, installateurs) gewaarborgd?
|
|
|
|
|
47
|
Is de aanwezige verlichting zodanig dat gevaar wordt voorkomen (slecht zicht, stroboscopische effecten)?
|
|
|
|
|
48
|
Worden bij het werken in besloten ruimtes adequate maatregelen getroffen (kelders, putten, riolen, sleuven, tanks)?
|
|
|
|
|
|
Keuring
|
|
|
|
|
49
|
Is de keuringsfrequentie van het arbeidsmiddel vastgelegd en voldoet die frequentie aan de wettelijke voorschriften ?
|
|
|
|
|
50
|
Worden de keuringen uitgevoerd conform de vastgelegde frequentie?
|
|
|
|
|
51
|
Worden de keuringen uitgevoerd door een deskundig persoon?
|
|
|
|
|
52
|
Zijn schriftelijke bewijsstukken van de keuring op de arbeidsplaats aanwezig?
|
|
|
|
|