logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Checklist Machineveiligheid

NB  Zie voor aanvullende eisen bij specifieke arbeidsmiddelen de arbocatalogus.

Nr.

Omschrijving

Ja

Nee

Nvt

Omschrijving

 

ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE ARBEIDSMIDDELEN

 

Bedieningsorganen

1

Zijn de bedieningsorganen duidelijk zichtbaar, herkenbaar en waar nodig gemerkt?

 

 

 

 

2

Zijn de bedieningsorganen buiten de gevaarlijke zones geplaatst?

 

 

 

 

3

Is het bedieningssysteem zodanig ontworpen dat ook door een onopzettelijke handeling geen gevaar ontstaat?

 

 

 

 

4

Kan de bediener vanaf de hoofdbedieningspost de gevarenzone overzien?

 

 

 

 

5

Indien de bediener de gevarenzone niet kan overzien, wordt het inschakelen dan automatisch voorafgegaan door een akoestisch of visueel waarschuwingsteken?

 

 

 

 

6

Is er een (lock-out) procedure opgesteld die voorkomt dat de werkschakelaar wordt aangezet, terwijl er in of aan het arbeidsmiddel nog onderhoud-, afstel- of schoonmaakwerkzaamheden worden verricht?

 

 

 

 

7

Zijn de bedieningsorganen zodanig ontworpen dat storing of beschadiging niet leidt tot een gevaarlijke situatie?

 

 

 

 

8

Kan het arbeidsmiddel na een stilstand alleen door een opzettelijke handeling (opnieuw) in werking worden gesteld, ongeacht de reden van de stilstand?

 

 

 

 

9

Heeft het arbeidsmiddel een bedieningssysteem waarmee het op veilige wijze kan worden gestopt?

 

 

 

 

10

Kan het arbeidsmiddel of een gedeelte hiervan op iedere werkplek worden gestopt?

 

 

 

 

11

Heeft de stopopdracht voorrang op startopdrachten?

 

 

 

 

12

Wordt de energievoorziening van betrokken aandrijfmechanismen onderbroken bij stilstand van het arbeidsmiddel?

 

 

 

 

13

Zijn Is er een voldoende, goed functionerende en goed bereikbare noodstoppen aanwezig?

 

 

 

 

 

Beschermingen

14

Zijn er beveiligingsinrichtingen die het gevaar van vallende of wegschietende voorwerpen voorkomen?

 

 

 

 

15

Zijn er passende veiligheidsmaatregelen tegen uiteenspringen of breken van delen van het arbeidsmiddel?

 

 

 

 

16

Is het gevaar van aanraken of te dicht naderen van onderdelen met extreme temperaturen uitgesloten?

 

 

 

 

17

Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen gevaren van brand of oververhitting van dat arbeidsmiddel?

 

 

 

 

18

Zijn er maatregelen getroffen om zonder gevaar met vloeistoffen, dampen en gassen te kunnen werken?

 

 

 

 

19

Worden gevaarlijke vloeistoffen, dampen en stof bij de bron opgevangen en/of afgevoerd?

 

 

 

 

20

Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen gas-, stof- of dampontwikkeling?

 

 

 

 

21

Beschermt het arbeidsmiddel de werknemers tegen het vrijkomen van vloeistoffen of andere stoffen die in het arbeidsmiddel worden gebruikt of zijn opgeslagen?

 

 

 

 

22

Is het arbeidsmiddel zodanig ontworpen en gebouwd dat ontploffingsgevaar van het arbeidsmiddel of de gebruikte of erin opgeslagen stoffen is uitgesloten?

 

 

 

 

23

Zijn de bewegende delen zodanig ontworpen dat ze geen risico’s kunnen opleveren?

 

 

 

 

24

Indien er toch risicovolle bewegende delen aanwezig zijn, zijn deze dan goed afgeschermd of voorzien van beveiligingsinrichtingen?

 

 

 

 

25

Worden de gevaarlijke delen stilgezet voordat de gevaarlijke zones worden bereikt?

 

 

 

 

26

Zijn schermen en beveiligingsinrichtingen stevig uitgevoerd?

 

 

 

 

27

Is het uitgesloten dat schermen en beveiligingsinrichtingen een bijkomend gevaar worden?

 

 

 

 

28

Is het uitgesloten dat schermen en beveiligingsinrichtingen op eenvoudige wijze omzeild of buiten werking gesteld kunnen worden?

 

 

 

 

29

Zijn schermen en beveiligingsinrichtingen voldoende ver van de gevaarlijke zone verwijderd?

 

 

 

 

30

Is er ondanks de aanwezigheid van schermen en beveiligingsinrichtingen voldoende zicht op het verloop van het werk?

 

 

 

 

31

Maken de schermen en beveiligingsinrichtingen de noodzakelijke handelingen, vervanging van gereedschap of onderhoud zonder demontage mogelijk?

 

 

 

 

32

Is het gevaar van rechtstreeks of indirect contact met elektriciteit uitgesloten?

 

 

 

 

 

Algemene aspecten

33

Heeft het arbeidsmiddel voldoende stabiliteit, al dan niet door een bepaalde bevestiging?

 

 

 

 

34

Is voor goede verlichting gezorgd, ook voor inspecties aan de binnenzijde?

 

 

 

 

35

Zijn de alarmsignalen makkelijk waarneembaar en te begrijpen?

 

 

 

 

36

Wordt het arbeidsmiddel alleen gebruikt voor bewerkingen en onder omstandigheden waarvoor het geschikt is?

 

 

 

 

37

Kunnen de onderhoudswerkzaamheden zonder gevaar bij een stilstaand arbeidsmiddel worden uitgevoerd?

 

 

 

 

38

Zo niet, kunnen dan passende beveiligingsmaatregelen worden getroffen om de onderhoudswerkzaamheden veilig uit te voeren, zonodig buiten de gevarenzone?

 

 

 

 

39

Wordt het bij het arbeidsmiddel behorende onderhoudsboekje consequent bijgehouden?

 

 

 

 

40

Is het arbeidsmiddel voorzien van duidelijk identificeerbare inrichtingen waarmee het van zijn energiebronnen kan worden losgekoppeld?

 

 

 

 

41

Kan,  na loskoppeling van energiebronnen,  de herverbinding veilig worden uitgevoerd?

 

 

 

 

42

Indien er ondanks voorzieningen nog gevaren bestaan, wordt hiervoor gewaarschuwd door signalering of opschriften?

 

 

 

 

43

Kunnen de werknemers veilig alle plaatsen voor productie-, afstel-,  en onderhoudswerkzaamheden bereiken?

 

 

 

 

 

Omgevingsfactoren

 

 

 

 

44

Is struikel-/kantelgevaar, bijvoorbeeld door een oneffen, gladde, of zachte bodem uitgesloten?

 

 

 

 

45

Kan het arbeidsmiddel bij alle weersomstandigheden veilig worden ingezet? (koude, hitte, regen, wind)

 

 

 

 

46

Is de veiligheid van eventueel aanwezige derden (bezoekers, aannemers, installateurs) gewaarborgd?

 

 

 

 

47

Is de aanwezige verlichting zodanig dat gevaar wordt voorkomen (slecht zicht, stroboscopische effecten)?

 

 

 

 

48

Worden bij het werken in besloten ruimtes adequate maatregelen getroffen (kelders, putten, riolen, sleuven, tanks)?

 

 

 

 

 

Keuring

 

 

 

 

49

Is de keuringsfrequentie van het arbeidsmiddel vastgelegd  en voldoet die frequentie aan de wettelijke voorschriften ?

 

 

 

 

50

Worden de keuringen uitgevoerd conform de vastgelegde frequentie?

 

 

 

 

51

Worden de keuringen uitgevoerd door een deskundig persoon?

 

 

 

 

52

Zijn schriftelijke bewijsstukken van de keuring op de arbeidsplaats aanwezig?